Hans Christian Andersen: Sprookjes en verhalen
Titel: Sprookjes en verhalen
Oorspronkelijke titel: H.C. Andersens Eventyr, Erik Dal & Erling Nielsen (red.) -kritische uitgave, 1990
Vertaald uit het Deens door: Annelies van Hees
Genre: verhalen
Uitgever: Lemniscaat, 1992
ISBN13: 978-9060698402
Volledige uitgave. Heruitgave Atheneum-Polak in Perpetua reeks ISBN 978 90 253 6836 4
Flaptekst / Beschrijving
De complete verzameling van 156 sprookjes en verhalen van Hans Christian Andersen, met tekeningen van o.m. Charlotte Dematons, Annemarie van Haeringen, Ingrid en Dieter Schubert, Marit Törnqvist en Fiel van der Veen.
De Perpetua uitgave uit 2011 bevat alleen de teksten.
De uitgave bevat alle 156 sprookjes en verhalen:
De tondeldoos (Fyrtøjet - 1835)
Kleine Claus en grote Claus (Lille Claus og store Claus - 1835)
De prinses op de erwt (Prinsessen på ærten - 1835)
De bloemen van kleine Ida (Den lille Idas blomster - 1835)
Duimeliesje (Tommelise - 1835)
De stoute jongen (Den uartige dreng - 1835)
De reisgenoot (Rejsekammeraten - 1835)
De kleine zeemeermin (Den lille havfrue - 1837)
De nieuwe kleren van de keizer (Kejserens nye klæder - 1837)
De overschoenen van het geluk (Lykkens kalosker - 1838)
Het madeliefje (Gåseurten - 1838)
De standvastige tinnen soldaat (Den standhaftige tinsoldat - 1838)
De wilde zwanen (De vilde svaner - 1838)
De rozenelf (Rosen-alfen - 1839)
De tuin van het paradijs (Paradisets have - 1839)
De vliegende koffer (Den flyvende kuffert - 1839)
De ooievaars (Storkene - 1839)
De boze koning (Den onde fyrste - 1840)
Klaas Vaak (Ole Lukøje - 1841)
De varkenshoeder (Svinedrengen - 1841)
De boekweit (Boghveden - 1841)
De engel (Engelen - 1843)
De nachtegaal (Nattergalen - 1843)
De geliefden (Kærestefolkene - 1843)
Het lelijke jonge eendje (Den grimme ælling - 1843)
Het dennenboompje (Grantræet - 1844)
De sneeuwkoningin (Snedronningen - 1844)
Vliermoedertje (Hyldemor - 1844)
Elfenheuvel (Elverhøj - 1845)
De rode schoentjes (De røde sko - 1845)
De springers (Springfyrene - 1845)
Het herderinnetje en de schoorsteenveger (Hyrdinden og skorstensfejeren - 1845)
Holger de Deen (Holger Danske - 1845)
De klok (Klokken - 1845)
Oma (Bedstemoder - 1845)
De stopnaald (Stoppenålen - 1845)
Het meisje met de zwavelstokjes (Den lille pige med svovlstikkerne - 1845)
Vanuit een raam in Vartou (Fra et vindue i Vartov - 1846)
Een beeld van de burgwal (Et billede fra Kastelsvolden - 1846)
De oude lantaren (Den gamle gadelygte - 1847)
De buren (Nabofamilierne - 1847)
Kleine Tuk (Lille Tuk - 1847)
De schaduw (Skyggen - 1847)
Het oude huis (Det gamle hus - 1848)
De waterdruppel (Vanddråben - 1848)
Het gelukkige gezin (Den lykkelige familie - 1848)
Het verhaal van een moeder (Historien om en moder - 1848)
Het boordje (Flipperne - 1848)
Het vlas (Hørren - 1849)
De vogel Feniks (Fugl Foniks - 1850)
Verschil moet er zijn ("Der er forskel" - 1851)
De mooiste roos van de wereld (Verdens dejligste rose - 1851)
Over duizenden jaren (Om årtusinder - 1852)
Het zwanennest (Svanereden - 1852)
De oude grafsteen (Dem gamle gravsten - 1852)
Het verhaal van het jaar (Arets historie - 1852)
De laatste dag (På den yderste dag - 1852)
Het is echt waar ("Det er ganske vist!" - 1852)
Een goed humeur (Et godt humør - 1852)
Hartenleed (Hjertesorg - 1852)
Alles op zijn plaats ("Alt på sín rette plads!" - 1852)
De kabouter bij de kruidenier (Nissen hos spekhøkeren - 1852)
Onder de wilgenboom (Under piletraet - 1852)
Vijf erwten uit één peul (Fem fra et ærtebælg - 1852)
Ze deugde niet ("Hun duede ikke" - 1852)
Twee juffers (To jomfruer - 1853)
De laatste parel (Den sidste perle - 1853)
Aan het uiterste der zee (Ved det yderste hav - 1854)
Het spaarvarken (Pengegrisen - 1854)
Een blad uit de hemel (Et blad fra himlen - 1855)
Domme Hans (Klods-Hans - 1855)
Ib en Christientje (Ib og lille Christine - 1855)
Het doornige pad van de eer ("Ærens tornevej" - 1855)
Het jodenmeisje (Jødepigen - 1855)
Een stukje parelsnoer (Et stykke perlesnor - 1855)
Het klokkendiep (Klokkedybet - 1855)
De hals van de fles (Flaskehalsen - 1857)
Soep van een worstepen (Suppe på en pølsepind - 1858)
De slaapmuts van de vrijgezel (Pebersvendens nathue - 1858)
"Iets" ("Noget" - 1858)
De laatste droom van de oude eik (Det gamle egetræs sidste drøm - 1858)
Het ABC-boek (ABC-bogen - 1858)
De dochter van de modderkoning (Dynd-kongens datter - 1858)
De hardlopers (Hurtigløberne - 1858)
De steen der wijzen (De vises sten - 1858)
De wind vertelt van Waldemar Daae en zijn dochters (Vinden fortæller om Valdemar Daae og hans døtre - 1859)
Het meisje dat op het brood ging staan (Pigen, som trådte På brodet - 1859)
Ole de torenwachter (Tårnvægteren Ole - 1859)
Anne Liesbeth (Anne Lisbeth - 1859)
Kinderpraat (Børnesnak - 1859)
Het kind in het graf (Barnet i graven - 1859)
Pen en inktpot (Pen og blekhus - 1859)
De haan en de windhaan (Gårdhanen og vejrhanen - 1859)
"Schitterend!" ("Dejligt" - 1859)
Een verhaal uit de duinen (En historie fra klitterne - 1859)
Twee broers (To brødre - 1859)
De verhuisdag (Flyttedagen - 1860)
De vlinder (Sommerfuglen - 1860)
De bisschop van Børglum en zijn bloedverwant (Bispen På-Børglum og hans frænde - 1861)
Twaalf met de postkoets (Tolv med Posten - 1861)
De mestkever (Skarnbassen - 1861)
Wat vader doet is altijd goed (Hvad fatter gør, det er altid det rigtige - 1861)
De sneeuwman (Snemanden - 1861)
In de eendenhof (I andegården - 1861)
De muze van de volgende eeuw (De nye århundredes muse - 1861)
De ijsjonkvrouw (Isjomfruen - 1861)
Psyche (Psyken - 1861)
De slak en de rozenhaag (Sneglen og rosenhækken - 1861)
De oude kerkklok (Den gamle kirkeklokke - 1861)
De zilveren stuiver (Sølvskillingen - 1861)
Het bronzen varken (Metalsvinet - 1862)
De vriendschapspact (Venskabspagten - 1862)
Een roos op het graf van Homerus (En rose fra Homers grav - 1862)
Een verhaal (En historie - 1862)
Het zwijgende boek (Den stumme bog - 1862)
Het zomerklokje (Sommergækken - 1862)
De theepot (Tepotten - 1863)
De vogel van het volkslied (Folkesangens fugl - 1864)
De dwaallichtjes zijn in de stad, zei het moerasvrouwtje (Lygtemændene er i byen, sagde mosekonen - 1865)
De windmolen (Vejrmøllen - 1865)
In de kinderkamer (I børnestuen - 1865)
Een gouden schat (Guldskat - 1865)
De storm verplaatst de uithangborden (Stormen flytter skilt - 1865)
Diep weggestopt, maar niet vergeten (Gemt er ikke glemt - 1866)
De zoon van de conciërge (Portnerens søn - 1866)
Tante (Moster - 1866)
De pad (Skrubtudsen - 1866)
Vænø og Glænø (Vænø og Glænø - 1867)
De kleine groene beestjes (De små grønne - 1867)
De kabouter en de mevrouw (Nissen og madammen - 1867)
Peiter, Peter en Peer (Peiter, Peter og Peer - 1868)
Het prentenboek van peetoom (Gudfaders billedbog - 1868)
Wie was het gelukkigst? (Hvem var den lykkeligste? - 1868)
De poppenspeler (Marionetspilleren - 1868)
De dagen van de week (Ugedagene - 1868)
De dryade (Dryaden - 1868)
De vodden (Laserne - 1868)
De komeet (Kometen - 1869)
Zonneschijnverhaaltjes (Solskins-historier - 1869)
De familie van Kippen-Greetje (Hønse-Gretesfamilie - 1869)
Wat de distel beleefde (Hvad tidselen oplevede - 1869)
Wat je al niet kunt verzinnen (Hvad man kan hitte på - 1869)
Het geluk kan in een stukje hout liggen (Lykken kan ligge i en pind - 1870)
Wat de hele familie zei (Hvad hele familien sagde - 1870)
Overgrootvader (Oldefar - 1870)
Iets ongelofelijks (Det utroligste - 1870)
De kaarsen (Lysene - 1870)
Vraagt 't het groetevrouwtje maar! ("Spørg Amagermor!" - 1871)
Dansen, dansen, popje klein ("Danse, danse dukke min" - 1871)
De grote zeeslang (Den store søslange - 1871)
De tuinman en zijn meester (Gartneren og herskabet - 1872)
Wat de oude Johanne vertelde (Hvad gamle Johanne fortalte - 1872)
De sleutel van de poort (Portnøglen - 1872)
De lamme (Krøblingen - 1872)
Tante Kiespijn (Tante Tandpine - 1872)
De vlo en de professor (Loppen og professoren - 1872)
In de bundel ontbreken de volgende sprookjes die wel in de Deense kritische uitgave zijn opgenomen:
De talisman (Talismanen - 1836)
Urbanus (Urbanus - 1858)
De appel (Æblet - 1858)
"Men zegt
!" ("Man siger -" - 1860)
De Poppen van het kaartspel (Herrebladene - 1868)
Onze oude schoolmeester (Vor gamle skolemester - 1868)
Kwek (Kvak - 1868)
(Bron: Diederik Grit, 1986)