Peter Høeg: De stilte en het meisje
Titel: De stilte en het meisje
Oorspronkelijke titel: Den stille pige, 2006
Vertaald uit het Deens door: Edith Koenders en Jytte Kronig
Genre: roman
Uitgever: Meulenhoff, 2006
ISBN10: 9029078286
Flaptekst / Beschrijving
Kasper Krone is een wereldberoemde circusclown met een zwak voor poker en voor de muziek van Johann Sebastian Bach. Hij heeft een fenomenaal gehoor. Uit achtergrondgeluiden tijdens een telefoongesprek kan hij achterhalen waar iemand zich bevindt, en uit stembuigingen en toonhoogtes leidt hij verborgen bedoelingen af.
Op een gure winterdag hoort hij dat een van zijn vroegere leerlingen, het tienjarige meisje Klara Maria, is ontvoerd. Kasper neemt zich voor haar koste wat het kost terug te vinden. Zijn speurtocht door een door aardbevingen verwoest Kopenhagen brengt hem op het spoor van een mysterieuze club hoogbegaafde kinderen, die tot wonderbaarlijke en wereldschokkende dingen in staat zijn.
De fantastische, bovennatuurlijke elementen en verrassende wendingen volgen elkaar in hoog tempo op. De stilte en het meisje is een even grootse roman als Smilla s gevoel voor sneeuw, vol spanning en mysterie en levensechte, kleurrijke personages.
Recensies
Frans van den Pol (28-12-2006), Boekbespreking De stilte en het meisje. Noordseliteratuur.nlHester Eymers (25-11-2006), Spirituele clown in actie. Trouw
Peter Swanborn (24-11-2006), Een supergenie en taxichauffeur zonder benen. de Volkskrant
Stine Jensen (17-11-2006), Interview: Wij nemen boeken te serieus. NRC Handelsblad
Inhoud recensies
Boekbespreking De stilte en het meisje - Frans van den Pol
Stine Jensen (NRC) noemt De stilte en het meisje, een bijzonder complex, abstract en gelaagd boek. De hoofdpersoon heet Kasper Krone, een 42-jarige circusclown die van poker en Bach houdt, en een uitzonderlijk gehoor heeft waarmee hij de essentie van mensen kan horen. Onze-Vrouwe-Heer heeft mensen in een bepaalde toonsoort gestemd en Kasper kon die horen, aldus de eerste zin van het boek. We volgen Kasper tijdens zijn zoektocht naar het verdwenen meisje KlaraMaria, dat zich onderscheidt van andere kinderen doordat ze volkomen stil is. Het thrillerachtige verhaal over Kaspers zoektocht naar KlaraMaria is verweven met Kaspers reflectie over zijn jeugd, zijn ex Stine, zijn ouders en de vraag waarom hij kinderloos is gebleven. Daarnaast treffen we, zoals we gewend zijn in het werk van Høeg, diverse filosofische en wetenschappelijke uitstapjes aan waarin hij reflecteert op onder meer Kierkegaard, Bach, akoestiekleer en de geologie.
De complexiteit van het boek leidt bij de lezer als snel tot irritatie. Peter Swanborn merkt in de Volkskrant op dat Hoeg graag indruk wil maken. De lezer krijgt een enorme voorraad kennis over zich heen, en dat op een toon die iedereen dom doet lijken als je niet meteen weet welk werk van Bach het catalogusnummer BWV 565 heeft, of wat de stelling van Dirichlet is. Even ijdel en pretentieus is het strooien met spirituele wijsheden die het boek diepgang moeten verlenen: Het gebed is een papieren scheepje van waakzaamheid op de profane stroom van vermoeidheid. Of erger nog: Misschien treedt de liefde in wanneer het voor een ander en jezelf op hetzelfde moment oké is dat je bent zoals je bent. En dat allemaal zonder een greintje ironie
En ook Hester Eymers in Trouw voelt zich overstelpt: Een lijvige pil, waarin hij net als in zijn vorige boeken verschillende genres combineert en de lezer overstelpt met een overvloed aan details, vertelniveaus en invalshoeken. (..) In een stijl die wemelt van de muzikale metaforen, vergelijkingen en verwijzingen laat Høeg zich bovendien iets te veel meeslepen door het esoterische jargon. (..) Høeg verdrinkt in zijn eigen ambities, in de poging muzikale, spirituele en psychologische inzichten te combineren met een spannend plot. Filosofische oneliners, zweverige clichés ('liefde is een langzaam groeiproces in een sfeer van vertrouwen'), Jungiaanse archetypen (het Kind, de Held) en muzikale metaforen strijden voortdurend om de aandacht. Het effect is een onevenwichtige mix: soms diepzinnig, dan weer banaal; een enkele keer humoristisch, dikwijls hoogdravend, en bijna altijd gekunsteld.
In Denemarken heeft het boek tot verhitte debatten geleid, aldus Stine Jensen. Berlingske Tidende gaf het boek weliswaar vijf van de zes sterren, maar de recensent gebruikte weinig flatterende bewoordingen (metafysische hocuspocus). In Ekstra Bladet kreeg Høeg slechts drie sterren, omdat de uitweidingen over Kierkegaard, Einstein en Bach zouden leiden tot verveling op hoger niveau. De oordelen werden steeds harder: grove kitsch (Weekendavis), snelheidscursus in langzaam denken en: De code is als Da Vinci: diep op een oppervlakkige manier (Sydsvenska Dagbladet). Høeg zou geen roman hebben afgeleverd, maar een religieus-spiritueel pamflet.
De Noorse schrijver Jan Kjaerstad schoot de Deen te hulp in een opiniestuk in Politiken en sprak van karaktermoord. Volgens hem zouden de critici geen oog hebben gehad voor het vernieuwende van de roman, namelijk het spelen met meerdere en andere werkelijkheden. De roman zou met te veel haast en slordigheid zijn besproken. Kjaerstad typeerde zichzelf als iemand die experimentele romans schrijft waarin hij populaire elementen probeert te verwerken, en Høeg als iemand die kiest voor het populaire, maar het experimentele daarin een plek probeert te geven.